Het bos

Een deel van de buitenplaats wordt bij de aanleg in 1820 in geplant met bomen. Vanaf 1863 breiden de inwoners van het tehuis op het landgoed de akkers, weiden en moestuinen uit om te voorzien in hun dagelijks voedsel. Het eiken- en beukenbosje sparen ze. Het is hun wandelbos. Aangrenzend onderhouden zij voor de villa een parkgedeelte met bloemperken. In het bos bouwen ze een volière met vogelhuisjes. Net als de viskwekerij, duivenhouderij, bijenteelt en zijderupsenteelt is dit een van hun nuttige tijdsbestedingen.